Document toolboxDocument toolbox

Context bij de evolutie van GIPOD

Voorgeschiedenis

De aanvankelijke versie van Generiek Informatieplatform Openbaar Domein (GIPOD) bracht als centraal uitwisselingsplatform zoveel mogelijk informatie samen over werken en/of manifestaties op het openbaar domein. Het platform zorgde ervoor dat er meer afstemming kwam tussen nuts- en wegenwerken. Zo werden werken op omleidingstrajecten vermeden en conflicten tussen werken en manifestaties beter gedeteceerd. Het GIPOD zorgde voor gegevensuitwisseling over werkopdrachten en manifestaties. 

Het systeem liet informatie-uitwisseling op twee manieren toe:

  • koppelen van eigen systemen via API,
  • registreren in GIPOD via de webtoepassing.

De ontwikkeling bracht verschillende partijen samen:

PartnersTaken
Digitaal Vlaanderen (AIV)Ontwikkeling en exploitatie
De Lijn
  • Plaatsen/ophalen van informatie over werken en/of manifestaties op het openbaar domein.
  • Samenwerken voor meer synergie en minder hinder.


Agentschap Wegen en Verkeer (AWV)
De Vlaamse raad van Netwerkbeheerders (VRN)
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG)

Waarom vernieuwen?

Door gewijzigde behoeften en een verdere digitalisering bij de gebruikers werd duidelijk dat een fundamentele herwerking van het GIPOD-platform nodig was. Deze verbeterde versie kreeg de werknaam GIPOD². De speerpunten van deze aanpak:

  • Optimaliseren en vereenvoudigen van processen door:
    • toepassen van het 'only once'-principe,
    • doorgedreven digitalisering,
    • eenvoudige registratie van kleine innames,
    • faciliteren van samenwerkingen en zoeken naar synergie,
    • ondersteunen van het afsprakenkader “Code Nutswerken op gemeentewegen” en “Code Nutswerken op gewestwegen”.
  • Optimaliseren van de adviesprocedure van De Lijn.
  • GIPOD² als authentieke bron voor geplande hinder en geplande inname:
    • verplicht hergebruik,
    • vereisten naar kwaliteit van de data.
  • Linken met het proces van verlenen van vergunningen (inname en signalisatie)
  • Vastleggen van semantiek
  • Stimuleren van hergebruik:
    • hinderpremie,
    • hulpdiensten (politie, brandweer, MUG,..),
    • Vlaams Verkeerscentrum,
    • burgers (burgerloket, “hinder in jouw buurt”),
    • ondernemingen.

Achtergrond: OSLO²

De Vlaamse overheid zet in op een éénduidige standaard voor de uitwisseling van informatie om te zorgen voor meer samenhang en een betere vindbaarheid van data. Zo kan iedereen de gegevens gemakkelijker gebruiken.

In 2012 startte de Vlaamse ICT-organisatie (V-ICT-OR) met het initiatief Open Standaarden voor Linkende Overheden (OSLO). Dit legde de basis voor een open semantische informatiestandaard. In een latere fase werd dit omgedoopt tot Open Standaarden voor Linkende Organisaties (OSLO²). Informatie Vlaanderen zet met OSLO² samen met haar partners versterkt in op semantische interoperabiliteit, met als doel:

  • standaardiseren van de betekenis van informatie,
  • realiseren van het principe ‘vraag niet wat je al weet’,
  • creëren van hefbomen voor interbestuurlijke dialoog,
  • hergebruiken van informatie door de private sector.

In 2017 werden de resultaten van het project OSLO² opgeleverd:

  • Vocabularia vormen de basis voor open semantische informatiestandaarden en bieden een gedeeld begrippenkader voor bepaalde concepten met een focus op gegevensuitwisseling.
  • Applicatieprofielen beschrijven een specificatie voor gegevensuitwisseling voor applicaties die een bepaalde use case vervullen. Het laat toe om naast een gedeelde semantiek ook bijkomende restricties op te leggen, zoals het vastleggen van kardinaliteiten of het gebruik van bepaalde codelijsten. Een applicatieprofiel kan dienen als documentatie voor analisten en ontwikkelaars.

Voorbeeld: het applicatieprofiel Inname openbaar domein.

Het GIPOD² maakt gebruik van de binnen OSLO² ontwikkelde applicatieprofielen die toelaten Innames, Mobiliteitsmaatregelen en Hinder op het openbaar domein gelinkt op te maken en te ontsluiten. Semantische afstemming zorgt ervoor dat informatiemodellen gebruik maken van eenduidige termen waar een bijbehorende definitie voor kan opgezocht worden.

Dit alles komt interoperabiliteit tussen toepassingen ten goede door dubbelzinnigheid en onduidelijkheid te elimineren. Daarnaast zorgt het voor breder gedragen informatiemodellen door silodenken te vermijden. De informatie in de vocabularia en applicatieprofielen is georganiseerd volgens het Resource Description Framework (RDF), wat ze geschikt maakt voor gebruik in Linked Data toepassingen.