Document toolboxDocument toolbox

Beslisboom in de praktijk

De informatie op deze pagina wordt niet meer onderhouden. De inhoud is gepubliceerd in het document “Procedure Afbakening Gebouweenheden”, te vinden op https://www.vlaanderen.be/digitaal-vlaanderen/onze-oplossingen/gebouwen-en-adressenregister/gebruik-en-achtergrondinformatie .

In de voorgaande pagina’s werden de verschillende criteria van de beslisboom 1 voor 1 overlopen. Aangezien de criteria niet los staan van elkaar, worden hieronder een aantal voorbeelden hernomen waarbij we stap voor stap door de beslisboom gaan om aan te geven hoe we tot de indeling komen.

Voorbeeld 1: dokterswoning

De praktijk en woning hebben elk hun eigen afsluitbare toegang. Er zijn echter 3 tussendeuren tussen de ruimtes waardoor er interne circulatie mogelijk is.

Criterium 1: Betreft de ruimte 1 of meerdere binnenruimten die binnen 1 gebouw gelegen zijn?

Het gaat over meerdere binnenruimten, dus volgens dit criterium zouden er meerdere gebouweenheden zijn (voor de keuken, wasplaats, wachtzaal, praktijk…).

Criterium 2: Wordt de ruimte ontsloten via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde circulatieruimte?

Er zijn 2 eigen afsluitbare toegangen (zie de rode pijlen), dus volgens dit criterium wordt het aantal gebouweenheden teruggebracht tot 2: 1 voor de woning, en 1 voor de praktijk.

Criterium 3: is de ruimte groot genoeg en toegankelijk voor het uitoefen van het gebruiksdoel en zijn de basisvoorzieningen aanwezig

Voor de woning moet een toilet, keuken en bad/douche aanwezig zijn: dit is het geval.

Voor de praktijk moet een toilet aanwezig zijn: dit is het geval.

De basisvoorzieningen zijn echter niet exclusies: door het bestaan van verschillende tussendeuren, is er geen exclusief gebruik van de basisvoorziening. Dit zorgt ervoor dat het aantal gebouweenheden wordt teruggebracht tot 1.

Criterium 4: Is de ruimte functioneel zelfstandig?

Aan dit criterium is voldaan.

Conclusie: er wordt 1 gebouweenheid voorzien.

Voorbeeld 2: kamerwoningen

image-20240531-090826.png
Een gebouw met 1 handelsruimte, 4 kamers en 4 studio’s. Op de eerste verdieping bevindt zich een gemeenschappelijke keuken.

Criterium 1: Betreft de ruimte 1 of meerdere binnenruimten die binnen 1 gebouw gelegen zijn?

Het gaat over meerdere binnenruimten, dus volgens dit criterium zouden er meerdere gebouweenheden zijn (voor de verschillende kamers en studio’s, voor de keuken, de handelsruimte…).

Criterium 2: Wordt de ruimte ontsloten via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde circulatieruimte?

De handelsruimte heeft een afsluitbare toegang en is dus een gebouweenheid.

De kamers en studio’s hebben een gedeelde circulatieruimte en kunnen dus aparte gebouweenheden zijn.

Het aanwezig zijn van de gemeenschappelijke keuken zorgt er niet voor dat de studio's toch geen gebouweenheid zijn, aangezien ze een woonfunctie hebben. De keuken en kamers vormen ook 1 gebouweenheid.

Criterium 3: is de ruimte groot genoeg en toegankelijk voor het uitoefen van het gebruiksdoel en zijn de basisvoorzieningen aanwezig

Voor de handelsruimte dient een toilet aanwezig te zijn. Op basis van het plan valt dit niet op te maken. Als we ervan uitgaan dat de toilet aanwezig is, is aan het criterium voldaan.

Voor de woongelegenheden gaan we er ook van uit dat alle basisvoorzieningen aanwezig zijn. Hoewel de studio’s zelf alle basisvoorzieningen kunnen hebben, worden ze toch niet onderverdeeld in aparte gebouweenheden wegens het voorgaande criterium.

Criterium 4: Is de ruimte functioneel zelfstandig?

Aan dit criterium is voldaan.

Conclusie: er worden 7 gebouweenheid voorzien. 1 voor de handelsruimte, 1 voor de kamers en de keuken, 4 voor de studio’s en 1 voor het gemeenschappelijk deel.

Opmerking: het gemeenschappelijk deel wordt altijd voorzien als er meer dan 1 gebouweenheid is. In dit geval omvat het gemeenschappelijk deel de schil van het gebouw en de inkomruimte.

Voorbeeld 3: feestzaal

Criterium 1: Betreft de ruimte 1 of meerdere binnenruimten die binnen 1 gebouw gelegen zijn?

Per gebouw zijn er meerdere binnenruimten, dus volgens dit criterium zouden er meerdere gebouweenheden per gebouw moeten zijn.

Criterium 2: Wordt de ruimte ontsloten via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde circulatieruimte?

Elk gebouw heeft zijn eigen afsluitbare toegang via een erf, dus elk gebouw heeft minstens 1 gebouweenheid. Hoe de onderverdeling binnen de gebouwen is, kan niet afgeleid worden op basis van de foto. In de praktijk kan het dus zijn dat verschillende ruimtes in 1 gebouw een afzonderlijke gebouweenheid vormen door de aanwezigheid van een gedeelde circulatieruimte.

Criterium 3: is de ruimte groot genoeg en toegankelijk voor het uitoefen van het gebruiksdoel en zijn de basisvoorzieningen aanwezig

We gaan ervan uit dat alle gebouwen de nodige basisvoorzieningen hebben. Elk gebouw heeft daarom nog steeds (minstens) 1 gebouweenheid.

Criterium 4: Is de ruimte functioneel zelfstandig?

De 3 gebouwen werken los van elkaar: het restaurant kan open zijn, terwijl de feestzaal gesloten is, er kan gelogeerd worden zonder dat het restaurant open is… De 3 gebouwen zijn daarom functioneel zelfstandig en blijven dus elk hun gebouweenheid behouden.

Moest bijvoorbeeld 1 gebouw een parkeergebouw zou dit niet functioneel zelfstandig zijn. Het parkeergebouw is er dan enkel omdat er een restaurant/feestzaal/logiemogelijkheid is.

Conclusie: er worden (minstens) 3 gebouweenheden voorzien.

Voorbeeld 4: studentenkamers

Criterium 1: Betreft de ruimte 1 of meerdere binnenruimten die binnen 1 gebouw gelegen zijn?

Er zijn meerdere binnenruimten, dus volgens dit criterium zouden er meerdere gebouweenheden moeten zijn (per kamer en appartement 1, per restoruimte 1…).

Criterium 2: Wordt de ruimte ontsloten via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde circulatieruimte?

De appartementen hebben een aparte afsluitbare toegang vanaf een gedeelde circulatieruimte. Elk appartement heeft daarom 1 gebouweenheid.

Dezelfde redenering geldt voor de kamers.

Criterium 3: is de ruimte groot genoeg en toegankelijk voor het uitoefen van het gebruiksdoel en zijn de basisvoorzieningen aanwezig

Elk appartement heeft de basisvoorzieningen en kan dus een aparte gebouweenheid zijn.

De rest van het gebouw heeft ook de nodige basisvoorzieningen (wat bijvoorbeeld niet van een individuele kamer gezegd kan worden).

Criterium 4: Is de ruimte functioneel zelfstandig?

De appartementen zijn functioneel zelfstandig.

De rest van het gebouw is ook functioneel zelfstandig.

Conclusie: er worden 7 gebouweenheden voorzien: 5 appartementen, 1 voor de kamers en 1 gemeenschappelijk deel (automatisch aangemaakt).