Criterium | Wordt de ruimte ontsloten via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde circulatieruimte? |
---|---|
Toelichting | Ontsloten: De ruimte moet bereikbaar/toegankelijk zijn via een eigen afsluitbare toegang via een openbare weg, erf of gedeelde circulatieruimte. Eigen: een gebouweenheid moet toegankelijk zijn via één of meerdere eigen afsluitbare toegangen. Tussendeuren worden niet gehanteerd in dit criterium waardoor enkel ‘eigen’ toegangen tot de specifieke gebouweenheid in aanmerking komen. Afsluitbaar: Van zodra een deur of poort die als toegang kan dienen aanwezig is kunnen we spreken over afsluitbaar. De aanwezigheden van een slot, badgelezer,… heeft hier geen invloed op. Verduidelijking: Tussendeuren: een tussendeur is een binnendeur tussen 2 ruimtes die geen circulatieruimtes zijn, dus deze worden niet meegenomen in dit criterium. Een tussendeur zorgt voor interne circulatie binnen het gebouw en voor een samenhang in gebruik (zie criterium 3) Afsluitbare gedeelde circulatieruimte: de bepaling dat een ruimte toegankelijk moet zijn via een gedeelde circulatieruimte is hier belangrijk. Of deze circulatieruimte al dan niet afsluitbaar is nemen we niet mee in het criterium. Nooduitgang: we spreken in de afbakening over een hoofdingang van de ruimte, nooduitgangen worden niet aanzien als eigen afsluitbare toegang. Toegangsdeur enkel voor logistieke redenen: Dit is geen hoofdingang, dus geen eigen afsluitbare toegang die zorgt dat het gebruiksdoel voor die ruimte kan ingevuld worden. |
Versie | 0.1-090424 - Resultaten nog te verifiëren |
Uitgangspunt: eengezinswoning
Voor een gebouw waarbij één eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, erf of een gedeelde circulatieruimte beschikbaar hanteren we een gebouweenheid. Deze gebouweenheid zal verder in de afbakening voor gebouweenheden nog worden geëvalueerd naar samenhangend gebruik, basisvoorzieningen (criterium 3) en functionele zelfstandigheid (criterium 4).
Praktijkvoorbeelden
Voorbeelden | Context | Resultaat |
---|---|---|
Eengezinswoning met een eigen afsluitbare toegang tot de openbare weg. De binnenruimten hebben een samenhangend gebruik met gebruiksdoel wonen, basisvoorzieningen zijn aanwezig zoals de keuken, badkamer en toilet (exclusief). | 1 gebouweenheid. |
Variant 1: ruimtes fysiek gescheiden binnen in één gebouw RESIDENTIEEL
Binnen één gebouw kunnen verschillende ruimtes, elk toegankelijk via een eigen afsluitbare toegang, aanwezig zijn. Hierdoor hanteren we 2 aparte gebouweenheden.
Opmerking:
Voor deze situatie dient rekening gehouden worden met de afbakeningsregels van een gebouw zodat er geen verschillende gebouwen moeten gehanteerd worden door de aanwezigheid van een scheidingsmuur zonder doorgangen.
Praktijkvoorbeelden
Voorbeelden | Context | Resultaat |
---|---|---|
Een gebouw is onderveeld in een praktijk en eengezinswoning. Er is een fysieke scheiding tussen de 2 functionele eenheden (woning en praktijk). | 3 gebouweenheden:
|
Variant 2: eengezinswoningen of combinaties met (afsluitbare) tussendeuren in één gebouw RESIDENTIEEL
In onderstaand voorbeeld hebben beide situaties elk hun eigen afsluitbare toegang, waardoor we 2 gebouweenheden hanteren.
Opmerking: Echter verder in de afbakening kan dit herleid worden naar 1 of geen gebouweenheiden, afhankelijk de evaluatie van de criteria rond samenhang in gebruik, basisvoorzieningen per gebruiksdoel en functionele zelfstandigheid.
Variant 3: woonzorgcentra, studentenresidenties,… RESIDENTIEEL
Een woonzorgcentrum en studentenresidenties worden in regel als één gebouweenheid gezien.
Volgende uitleg klopt niet meer volgens de nieuwe regels rond gedeelde circulatieruimte: Rond het criterium ‘eigen afsluitbare toegang via een gedeelde circulatieruimte’ merken we voor deze gebouwen wel het volgende op:
Deze gebouwen hebben veelal een centrale hal en/of gang. Als we de definitie hanteren van een gedeelde circulatieruimte mag deze geen gedeelde basisvoorzieningen zoals toiletten, keuken of badkamer bevatten en komen deze ruimtes dus niet in aanmerking voor een gedeelde circulatieruimte. Dit kan een impact hebben op de eigen afsluitbare toegang voor andere ruimtes zoals appartementen, studio’s, kapperszaak, kinderopvang, kinepraktijk,…). Echter als deze ruimtes wel een eigen afsluitbare toegang hebben tot de openbare weg of erf dan komen ze wel in aanmerking voor een gebouweenheid.
Praktijkvoorbeelden
Voorbeeld | Context | Resultaat |
---|---|---|
woonzorgcentrum met assistentieflats | Binnen het gebouw bevinden zich verschillende flats, elk met een keuken, sanitair en douche. Er worden ook andere ruimtes gedeeld van het wzc (bv. toiletten,…). |
De assistentieflats krijgen wel aparte gebouweenheden |
Sint-Amandsplein 7 Grimbergen | Een wzc waarbij 2 assistentieflats aanwezig zijn op het gelijkvloers maar enkel bereikbaar via een centrale gang. De 2 assisitentieflats hebben een douche en toilet. Een keuken is niet aanwezig (enkel een kast) De centrale gang geeft toegang tot gedeeld sanitair. Het gebouw bevat rechts op het gelijkvloers ook nog 3 commerciële ruimtes met elk hun eigen afsluitbare ingang, maar zonder toilet (gedeeld toilet). | 1 gebouweenheid voor het wzc Opm:
De assistentieflats krijgen wel aparte gebouweenheden |
Bulskampstraat 39 Veurne | Een wzc waar assistentieflats aanwezig zijn op de verdiepingen. Op het gelijkvloers bevinden zich gemeenschappelijke ruimtes, secretariaat, toiletten,…. De flats hebben een keuken, toilet en douche aanwezig | 1 gebouweenheid voor het wzc
De assistentieflats krijgen wel aparte gebouweenheden |
WZC Edouard Remy | In een woonzorgcentrum zijn 4 extra studentenkamers aanwezig. |
Of de studentenkamers een gebouweenheid krijg is afhankelijk van de eigen basisvoorzieningen op deze kamers. |
Variant 4: Kamerwoningen RESIDENTIEEL
Kamerwoningen zijn een specifieke situatie waarin minstens één van de gedeelde basisvoorzieningen (toilet, keuken of badkamer) niet aanwezig zijn. Zie voor de definitie VCRO Artikel 1.3 - kamer (VCRO artikel 1.3)
Deze kamerwoningen voldoen dus niet aan de vereiste van de basisvoorzieningen en vormen dus geen aparte gebouweenheid binnen het gebouwenregister.
Praktijkvoorbeelden
Voorbeeld | Context | Resultaat gebouweenheid |
---|---|---|
Brabanconnestraat 80 Leuven
| Een gezinswoning met 1 aparte kamerwoning waar de badkamer gedeeld wordt. Er is dus één afsluitbare toegang voor het gebouw. |
Uitleg klopt niet meer. |
| Een gebouw met 1 handelsruimte, 4 kamers en 4 studio’s Centrale circulatieruimtie is beperkt tot het gelijkvloers voor de handelsruimte en gebouweenheid wonen. Tussen de inkomhal en de gang naar de trap bevindt zich een eigen afsluitbare toegang. | 3 gebouweenheden:
4 gebouweenheden voor de studio’s, 1 voor de woonfunctie, 1 handelsruimte + 1 GD |
| Eén gebouw met 1 studio en 5 kamers |
|
| Een studentenresidentie met 19 kamers | 1 gebouweenheid voor de residentie (gelijkaardig aan ziekenhuis, woonzorgcentra,…) Uitleg klopt niet meer: eigenlijk hoort dit voorbeeld nu bij criterium 3. |
Studentenresidentie - Brusselsestraat 161 Leuven
| Een studentenresidentie, met eigen afsluitbare toegang, bestaat uit 206 kamers met toegang tot restoruimte en sanitaire ruimtes. Binnen hetzelfde gebouw zijn er ook 5 appartementen voorzien, die via een eigen afsluitbare toegang te bereiken zijn. | 7 gebouweenheden:
Uitleg klopt niet meer: de flats zijn altijd gebouweenheden, los van de eigen toegang naar buiten. |
Variant 5: Ziekenhuizen / schoolgebouwen NIET-RESIDENTIEEL
Een ziekenhuis en schoolgebouw worden in regel als één gebouweenheid gezien. Deze kunnen meerdere eigen afsluitbare toegangen hebben, maar voor deze gebouwen hanteren we 1 gebouweenheid.
Praktijkvoorbeelden
Voorbeelden | Context | Resultaat |
---|---|---|
Ziekenhuis Temse
| Eén gebouw met verschillende kamers en ruimtes, eigen afsluitbare toegang | 1 gebouweenheid |
Schoolgebouw Ronse
| Eén gebouw met verschillende kamers en ruimtes, eigen afsluitbare toegang | 1 gebouweenheid |
Variant 6: commerciële centra met (afsluitbare) gedeelde circulatieruimte NIET-RESIDENTIEEL
Een winkelcentrum wordt veelal ingericht met een gedeelde circulatieruimte die op zich ook afsluitbaar is. We kijken hier naar de definitie van ‘eigen afsluitbare toegang’ van de gebouweenheid voor een winkel, welke los staat van afsluitbare toegang van de gedeelde circulatieruimte.
In de praktijk is de toegang van zo een gedeelde circulatieruimte moelijk te bepalen (openingsuren, badgesysteem…), waardoor we dus blijven focussen op de eigen afsluitbare toegang van de winkels en de basisvoorzieningen (zie Criterium 3: Samenhangend gebruik en basisvoorzieningen)
Praktijkvoorbeelden
Voorbeeld | Context | Resultaat |
---|---|---|
Winkelcentrum Rootenstraat 8, 3600 Genk | Het shoppingscentrum vormt één gebouw. De meeste units in het winkelcomplex hebben enkel een toegang langs binnen, via de gedeelde circulatieruimte. Aangezien deze gedeelde toiletten heeft, wordt deze niet meer aanzien als gedeelde circulatieruimte. Enkele eenheden hebben ook een rechtstreekse toegang langs buiten. Het winkelcomplex omvat zowel horecazaken als handelsruimtes. We dienen echter wel extra rekening te houden met de aanwezigheid van een toilet als exclusief gebruik door een gebouweenheid. Hierdoor vermijden we dat tijdelijke ‘pop-up’ winkels zonder eigen toilet toch een eigen gebouweenheid krijgen. | n gebouweenheden:
|
Variant 7: kantoren met eigen afsluitbare toegang NIET-RESIDENTIEEL
Kantoren kunnen in een gebouw een duidelijk aanduidbare eigen afsluitbare toegang hebben via een gedeelde circulatieruimte. Als deze kantoren elk de basisvoorzieningen hebben kan een aparte gebouweenheid voor die kantoren voorzien worden.
Praktijkvoorbeelden
Voorbeelden | Context | Resultaat |
---|---|---|
Gaston Crommelaan 2-14, 9000 Gent | Een kantoorgebouw heeft een gedeelde circulatieruimte welke toegang geeft tot kantoren in het gebouw. Een kantoor heeft een eigen afluitbare toegang op de verdieping en de kantoorruimtes achter deze afsluitbare toegang heeft een toilet en keuken ter beschikking. | n gebouweenheden:
|
Add Comment