...
Als een dienstverlening (lees: vergunning) bestaat is maar niet is opgenomen in IPDC wordt er gerekend op de fallback (zie verder). Digitaal Vlaanderen vraagt dat er geen tijdelijke of virtuele producten geregistreerd worden in een ander systeem om een niet-registratie in IPDC op te vangen.
Voor wat betreft Vlaamse en lokale bevoegdheden moet de federale Routing engine verwijzen naar concrete IPDC-productID’s (eventueel via De centrale Routing engine verwijst in zijn mappingconfiguratie naar CPPC-ID’s). Deze mapping zal hoedanook is nodig zijn om te definiëren welke producten van toepassing zijn in een bepaalde context (type onderneming, antwoorden op vragen, locatie, activiteiten …). In de CPPC is dan weer opgenomen met welke concrete IPDC-ID’s de CPPC-ID’s overeenkomt (indien van toepassing). Voor Vlaamse en lokale producten zal er geen overlap zitten tussen de verschillende productcatalogi (IPDC, IODDA, BAS). Voor Federale producten zal één CPPC-product gelinked moeten worden aan potentiëel meerdere ID’s.
Info |
---|
Samen met VLAIO moet bekeken worden op welke manier de locatie (op basis van welke input in het proces - via vestigingsdetails of aparte input) deel zal uitmaken van de mapping naar een CPPC-product. In IPDC wordt een locatie gedefinieerd door een geografisch toepassingsgebied. Dat bepaalt de geografische grenzen waarbinnen een publieke dienst van toepassing is. Volgens In het IPDC implementatiemodel gebruiken we de -implementatiemodel worden deze gedefinieerd als NUTS/NIS/LAU-codes voor statistische regio’sD e regio’s. (De NIS-code (ook REFNIS-code genoemd) is een code met 5 cijfers, uitgewerkt door Statbel, het Belgische statistiekbureau, die aan elke bestuurlijke eenheid wordt toegekend om de geografische referentie van de geproduceerde statistieken te vergemakkelijken.) Noot: in de KBO worden postcodes gebruikt om aan te geven waar een vestiging gesitueerd is. Waar gebeurt de mapping? |
Digitaal Vlaanderen ziet geen meerwaarde in het bijkomend gebruik van “generieke” procedures als groepering van afzonderlijke producten onder één gelijkvormige naam. Argumentatie hiervoor:
...
Om eenvormigheid en herkenbaarheid tussen producten te verhogen wil Digitaal Vlaanderen eerder pleiten voor het verhogen van de datakwaliteit in LPDC/IPDC zelf (bvb verder inzetten op productconcepten als blauwdruk voor dezelfde producten bij verschillende lokale besturen).
Note |
---|
Tijdens de gesprekken over de integratie tussen de CPPC en IPDC is het belangrijk kris.aerts als stakeholder in de loop te houden en voldoende af te stemmen! |
Fallback
Het is vandaag de realiteit dat nog heel wat dienstverlening niet opgenomen is als product in LPDC/IPDC. Om die reden adviseert Digitaal Vlaanderen om op federaal niveau te werken met producten enerzijds en expliciete stakeholders anderzijds. Met stakeholders bedoelen we de agentschappen, departementen en lokale besturen die een rol spelen in de afhandeling van een aanvraag voor een product. Bepaalde antwoorden op specifieke vragen kunnen op die manier niet alleen “resulteren” in IPDC-producten, maar ook in de toevoeging van een entiteit of lokaal bestuur aan een lijst van stakeholders, waarvan alle deelnemende partijen verwittigd zullen worden. Digitaal Vlaanderen stelt dat elk van deze stakeholders geïdentificeerd wordt op basis van haar OVO-code uit het Organisatieregister.
...