| Klasse 1 en Klasse 2 kennen dezelfde maatregelen: Netwerkzonering: Toepassingen worden niet rechtstreeks ontsloten naar publieke netwerken (zoals het internet, derde partijen, …), enkel via een mitigerende component (reverse proxy-functionaliteit) in de DMZ waarbij minimaal gecontroleerd wordt op juist protocol gebruik; Er zijn geen proxy (forward & reverse) en mail relays toegelaten in deze zone (moeten in de DMZ geplaatst worden); Least privilege wordt toegepast voor datastromen van en naar de datazone; en Datazone wordt in fysiek gescheiden locaties geplaatst met toegangscontrole en fysieke beveiliging (zie ook 6.1. Minimale maatregelen - Fysische maatregelen ) Transportbeveiliging:Applicatiezones wordt in fysiek gescheiden locaties geplaatst met toegangscontrole en fysieke beveiliging (zie ook 6.1 Minimale Maatregelen – Fysische maatregelen) Per toepassingscontext (PRD, n-PRD, ...) wordt een aparte netwerkzone voorzien. Hierbij dient het volgende opgemerkt te worden: ingeval gewerkt wordt met onderscheiden omgevingen voor ontwikkeling, testen, acceptatie en productie (of een subset daarvan), dient voor elk van deze omgevingen een aparte netwerkzone voorzien te worden; Netwerkintegriteit van kritieke systemen moeten worden beschermd door middel van netwerksegmentatie en -scheiding; Microsegmentatie op applicatieniveau; Toepassingen worden niet rechtstreeks ontsloten naar publieke netwerken (zoals het internet, derde partijen, …), enkel via een mitigerende component (reverse proxy-functionaliteit) in de DMZ waarbij minimaal gecontroleerd wordt op juist protocol gebruik; Er zijn geen proxy (forward & reverse) en mailrelays toegelaten in deze zone (moeten in de DMZ geplaatst worden)Transportbeveiliging: Versleutelde transportprotocollen (bv. https, sftp) worden toegepast voor informatie die ontsloten is naar het internet; en Versleutelde transportprotocollen of VPN worden toegepast voor beheerstaken die buiten de datazone worden uitgevoerd.
Toegangscontrole: Transportbeveiliging: Versleutelde transportprotocollen (bv. https, sftp) worden toegepast voor informatie die ontsloten is naar het internet; en Versleutelde transportprotocollen of VPN worden toegepast voor beheerstaken die buiten de datazone worden uitgevoerd. Inbraakpreventievoor alle informatiestromen Gebruikte transportprotocollen moeten in het huidige encryptielandschap als veilig beschouwd worden. Zie ook “minimale maatregelen cryptografie“ Sleutelbeheer van de transport certificaten altijd binnen de eigen organisatie of bij een trusted partner.
Content/URL filtering: Datastroominspectie: Datastromen tussen de datazone applicatiezone en publieke netwerken worden geleid via een NextGen firewall in de DMZ, die voldoet aan goede praktijken zoals ISF good practice for information security (recente versie) of gelijkwaardig, rekening houdende met volgende criteria: Filteren op basis van type datastromen; Beperken of blokkeren van bepaalde datastromen; Beperken of blokkeren van bepaalde datastromen; TLS inspectie van alle datastromen met data loss prevention (DLP) Whitelist op serverniveau voor uitgaande datastromen. Stateful inspection of gelijkwaardige technologie; Werken vanuit default deny-principe; Werken vanuit centraal opgestelde regels (ruleset); en Beveiligd beheer van de firewall (d.m.v. authenticatie en beveiligd verkeer); IPS wordt actief ingezet op alle datastromen van en naar de datazone. Antimalware: Web- en emailfilters moeten worden ingezet voor controle van web- en email verkeer. Alle datastromen van en naar de datazone applicatiezone worden gecontroleerd op kwaadaardige software en spam; antimalware moet voldoen aan goede praktijken zoals ISF good practice for information security (recente versie) of gelijkwaardig, rekening houdende met volgende criteria: Optreden tegen alle aanvalsvectoren met mogelijkheid tot blokkeren of minimaal in quarantaine plaatsen; Gecentraliseerd beheer; Altijd actief; Scanning van bijlagen; Mogelijkheid tot real-time scanning; Niet-intrusief: de gebruiker minimaal belasten; Automatische updates van de signature database; en en Beveiliging tegen zero-day-aanvallen .
Genereren van alarmen naar de antimalware-beheerders.
Content/URL filtering: SSL-inspectie: - IDS/ IPS/ antimalware moet alle datastromen kunnen inspecteren. Dit kan via SSLinspectie, SSL offloading of op de endpoints
Logging en monitoring: Toegang van en naar de datazone applicatiezone moet gelogd worden (betrokken IP-adressen, protocollen en tijdstip); Actieve controle op ongewensten patronen in datastromen Toegang van server- beheer en beheer van netwerkapparatuur moet kunnen worden gelinkt aan een toestel, en het toestel aan de eigenaar; Event logging op kritische netwerktoestellen in de datazone applicatiezone (o.a. up/down gaan van switch-poorten); down gaan van switch-poorten); Ingeval van hosting bij externe bedrijven: auditeerbaarheid van logging contractueel afdwingen Alle data geanalyseerd, indien aanwezig via een SIEM oplossing Voor logging van toegangsbeheer: zie 5.4. Minimale maatregelen - Priviliged Access Management (PAM); en Zie ook 5.2. Minimale maatregelen - logging en monitoring (SIEM)
Beheer: Versleutelde transportprotocollen of VPN moeten worden toegepast voor beheerstaken Gevalideerd proces noodzakelijk voor machine naar machine connecties In geval van hosting bij externe bedrijven: exit proces of procedure contractueel opnemen
|